Hoofdartikelen
Snorkels:Voors en tegens
De snorkel wordt al sinds tientallen jaren als een standaard onderdeel van de duikuitrusting beschouwd. Het biedt de eenvoudige maar nuttige mogelijkheid om aan het oppervlak met het gezicht naar beneden te zwemmen zonder je hoofd op te hoeven tillen om adem te halen. Snorkels kunnen ook perslucht besparen voor de duik en helpen om in woelig water zo min mogelijk water per ongeluk binnen te krijgen als het ademen via een ademautomaat geen optie is
Het effect van snorkels is echter niet geheel en al positief. Ze vormen een bron van weerstand in het water, wat niet goed is als ze trekken aan de duikbril, beslist een essentieel uitrustingsstuk. Ze kunnen ook de oorzaak zijn van vast komen te zitten, bijvoorbeeld in kelp of haar. En ze kunnen niet goed samengaan met een bepaalde configuratie van de uitrusting. Dus wat moet je doen?
Argument voor: Een snorkel biedt een optie aan die kan helpen in normale situaties. Dit is een recht toe recht aan argument. Als een snorkel nodig is, is hij waarschijnlijk snel nodig, dus hem onder handbereik hebben is een geldige keus voor voorbereid zijn op.
Argument tegen: De behoefte aan een snorkel is gering als je een ruime voorraad ademgas bij je hebt of op duikstekken waar zwemmen aan het oppervlak niet waarschijnlijk is, waar vast komen te zitten waarschijnlijk is (wrakken of grotten) of waar ze weinig nut hebben (ijs of grotten). De irritatie van het in de weg zitten als hij aan het duikmasker hangt maakt hem minder wenselijk
Waar laat ik hem?
Omdat de slang van de meeste open systeem ademautomaten over de rechterschouder loopt, is een snorkel het minst lastig als hij aan de linkerkant van de duikbril zit. Gesloten systemen hebben grote slangen aan beide zijden van het hoofd, dus dan is het meenemen in een zak of buideltje waarschijnlijk de beste optie.
Ontwerpeigenschappen
Er is een breed scala van snorkelontwerpen in de handel, variërend van eenvoudige J-vormige buizen tot complexe vormen voor stroomlijnen, verminderen van waterinlaat en het vergemakkelijken van het leegblazen.
Een lange, rechte J-buis is waarschijnlijk niet wenselijk vanwege het grotere risico van vast komen te zitten; snorkels met een gebogen boveneinde geven duidelijk een lager profiel.
Het kaliber (inwendige doorsnede) en de lengte van snorkels zijn belangrijk. Een grote diameter geeft minder weerstand, maar verse lucht naar de longblaasjes brengen, waar de gasuitwisseling plaatsvindt, vraagt om het inademen van een groter volume dan die van de bovenste luchtweg en de snorkel samen (de functionele dode ruimte). Het gas in de dode ruimte zal een licht verhoogde hoeveelheid koolstofdioxide bevatten, wat hyperventilatie stimuleert. Dit is geen probleem indien het volume lucht dat ingeademd wordt voldoende is om de vereiste verse lucht naar binnen te brengen. De hoeveelheid koolstofdioxide zal echter oplopen als het ingeademde volume te klein is, en zal over het algemeen de gebruiker er snel toe brengen te stoppen met het ademen via de snorkel.
Een lange, slanke buis (denk aan tuinslang) is als snorkel niet werkbaar vanwege zijn volume en het verschil in druk aan het oppervlak en in de gecomprimeerde longen. Lucht binnenhalen als je diep en ver weg van het oppervlak bent is gewoon niet praktisch. Een eenvoudige vuistregel is dat de diameter van de snorkel beduidend groter moet zijn dan de breedte van je duim (iets meer voor mensen met kleine handen) en een snorkel moet niet veel langer zijn dan de snorkels die normaliter door betrouwbare fabrikanten worden verkocht.
Een vroege poging om te voorkomen dat er water in de snorkel komt (om het leegblazen te vermijden) was om er een 180-graden bocht aan de bovenkant te maken, die afgedekt wat met een mandje met een pingpongballetje erin. Dit zou in theorie het water moeten tegenhouden om in de snorkel te komen. Het idee was creatief maar de effectiviteit ervan was niet geweldig en de kans dat het niet werkte was groot.
De moderne benadering van het vergemakkelijken van het leegblazen van de snorkel heeft betrekking op een eenrichtingsklep die zo aangebracht is dat de duiker niet zo hard hoeft te werken als wanneer hij het water uit de bovenkant van de snorkel zou moeten blazen. Deze klepjes kunnen helpen, maar techniek kan ze overbodig maken. Als bijvoorbeeld een opstijgende duiker zijn of haar hoofd achterover buigt en een geringe hoeveelheid uitblaast tijdens het laatste stadium van de opstijging en het hoofd naar voren buigt op het bereiken van het oppervlak zullen de meeste snorkels watervrij zijn.
Ribbels aan de buitenkant van een snorkel zijn prima als ze het mondstuk bij het mondstuk van de ademautomaat weg laten vallen (een draaibaar mondstuk kan op dezelfde manier handig zijn), maar de inwendige wand van een snorkel moet glad zijn om de inspanning van gas erdoorheen te laten bewegen te reduceren en het vasthouden van water dat bij een heftige inademing geïnhaleerd kan worden, te verminderen.
Opvouwbare snorkels kunnen effectief zijn voor het opbergen in een zak en ze kunnen acceptabel zijn voor duikers die anders geen snorkel mee willen nemen. Waar het om gaat is dat ze het goed doen als ze gebruikt worden.
Van verre zichtbare kleuren bieden een veiligheidsvoordeel voor alle duikmaterialen. Een goed zichtbare.
Snorkels en apneuduiken
Apneuduiken staat gewoonlijk los van opzettelijk snorkelen; snorkelen is relaxter en apneuduiken is extremer. Wedstrijdapneuduikers gebruiken geen snorkels vanwege de extra weerstand en grotere dode ruimte. Andere apneuduikers gebruiken ze wellicht wel en dit roept de vraag op of water gemakkelijker tijdens bewusteloosheid in de mond kan komen.
Hoewel er een heleboel meningen zijn, zijn er maar weinig feiten die elk van deze argumenten ondersteunen. Het lijkt erop dat direct na het bewusteloos raken er een periode is waarin nog voldoende spiertonus aanwezig is om te voorkomen dat er water in een normaliter gesloten mond komt. Het slachtoffer direct naar het oppervlak brengen en de luchtweg vrij van water te houden is vaak voldoende voor een snel herstel. Een open mond met een snorkel gevuld met water leidt tot sneller water binnen krijgen, maar dit is een moeilijke vraag om op een ethisch verantwoorde manier te testen. Het kan wijs zijn als apneuduikers snorkels links laten liggen, maar dit argument wordt zonder al te veel empirisch bewijs gegeven. Het is belangrijker om overmatige hyperventilatie te vermijden (meer dan twee of drie longen vol uitwisselen, boven wat voor de stofwisseling nodig is), iets wat de kans op een black-out dramatisch kan doen toenemen.
Snorkelkeuze
Uiteindelijke is de keus om al dan niet een snorkel bij zich te hebben en welke snorkel mee te nemen iets van de persoon zelf. Het is prettig als er niet een onnodig in de weg zit, maar het is ook fijn om er een te hebben als dat nodig is. Opties voor het omgaan met de gasvoorraad en noodgevallen zijn belangrijk en het is prettig als je een snorkel bij je hebt op de dag dat de dolfijnen besluiten met je mee te zwemmen na een duik. Ik ben ervoor een snorkel mee te nemen, liefst een meer compacte versie die je gemakkelijk kunt gebruiken of meenemen afhankelijk van situatie.
Snorkelbagatelletjes
Veel mensen weten dat de term “skin diving” verwijst naar snorkelen, maar maar weinigen kennen de oorsprong ervan. Als militairen duikbril, snorkel en zwemvinnen mee moesten nemen naar een watersessie, werd de afkorting SKIN op het rooster geschreven wat betekende “swim kit is needed.
Uit de DANwinkel: