Gevaarlijke soorten en anderen die nog erger zijn
Ja, dat klopt: de meest agressieve vis van allemaal is de anemoonvis. Je hebt het door, Nemo in persoon.
Dat kleine, oranje visje dat er zo lief uitziet zal je zeker aanvallen als je te dicht bij zijn anemoon komt. Hij zou hetzelfde doen bij een 14 meter walvishaai. Zijn kleine omvang is belachelijk als je het vergelijkt met de kracht van zijn kopstoot, maar stel je eens voor wat er zou gebeuren als er een vreemde substantie, zoals plutonium of zeg maar een bodybuilders voedingssupplement in de zee zou lekken en een paar genetisch veranderde Nemo’s een paar meter lang zouden worden. Beangstigend hé? Mensen die de anemoonvis goed kennen, zoals fotografen bijvoorbeeld, zouden, als ze geconfronteerd worden met mutanten Nemo’s er wel eens voor zouden kunnen kiezen om in plaats daarvan insecten en bloemen te gaan fotograferen.
Maar laten we terugkeren naar het werkelijke probleem. De kwelling van beginners, die ook bestond voor de duikpioniers, staat dichter bij de werkelijkheid: het is de angst voor het onbekende, de schepsels en de omgeving die niemand onder controle heeft. Langzamerhand zijn er echter statistieken verzameld: die laten ons zien dat de meeste aanvallen door haaien aan het wateroppervlak plaatsvinden. Duiken lijkt een vrijwel veilige haven voor aanvallen door haaien. Zodra men dit op het limbisch niveau door heeft, kunnen duikers gelukzalig zwemmen met tijgerhaaien, stierhaaien en andere bloeddorstige wezens.
Maar de mens is nooit tevreden. Zijn grootste probleem is, zoals we al eerder zeiden de controle houden: zodra hij zich vertrouwt voelt met zeedieren, begint hij ze te behandelen als koeien, honden en kippen…. Zodra hij zijn oerangst overwonnen heeft, begint hij zeeduivels, schildpadden en dolfijnen te berijden; hij begint met het voeren van haaien, roggen, tandbaarzen en alles wat hij tegenkomt, alsof het paarden of kippen zijn, en verandert daarbij een deel van het rif in zijn persoonlijke boerenerf.
Om hun status als “leider” onderwater te versterken, d.w.z. controle uitoefenen over mededuikers, liefkozen veel gidsen en divemaster murenen, voeren dode vis aan stierhaaien en openen de bek van steenvissen om de heldere, witte binnenkant te laten zien. Ik heb duikers gezien die koraalduivels aanraken, schildpadden, juffersvissen en stekelroggen voeren. Ik heb tot nu toe nog geen onderwater gidsen gezien die spelen met zeeslangen of boxkwallen. Maar dat betekent niet dat dit niet al gebeurd is of dat het nu, terwijl ik dit zit te schrijven niet gebeurt. Ik vraag me af of er Australische gidsen zijn die al eens hebben geprobeerd een show op te voeren met een leuke ‘Salty’, een zeekrokodil. Ik ben heel nieuwsgierig naar hoe dat eraan toe zou gaan. Het is duidelijk dat deze gids een alfa mannetjes zijn (zelfs de vrouwelijke gidsen moeten als alfa mannetjes beschouwd worden). Zou er nog een alfa in de duikgroep zitten, dan zou er wedijver ontstaan. En met wedijver nemen de ongelukken toe.
Theorieën over eerste hulpmethodes zijn daarentegen vaak opgekomen en uit zichzelf vermeerderd en zo ook de lijst met wonderbaarlijke huis, tuin en keuken antistoffen. De fantasie van duikers kent geen grenzen en dan vragen mensen zich af waarom zo veel duikers artiest, regisseur of schrijver worden. Ik ken een instructeur die gearresteerd werd voor het proberen een slachtoffer van een Portugees Oorlogsschip, de Physalia physalis, te redden. Dat urine ammonia bevat is onaantastbaar, maar om het direct vanuit de blaas op een gillende man te lozen is zeg maar voor het gemiddelde gezin op een druk strand niet zo’n overduidelijk geneesmiddel. In plaats daarvan zetten we een man genaamd Danny (zoals we hem zullen noemen) die het gelukt was om zijn achterste door een koraalduivel te laten steken en we ons afvroegen hoe hij dat klaar gespeeld had, in een emmer met heel warm water, verwarmd tot de beroemde 45° (hoewel hij schreeuwde dat het warmer was). Daar hij duidelijk bang was meer te verbranden dan alleen zijn bleke wangen, bracht hij bijna een uur door in een onmogelijke kramp oproepende positie. Ik zal jullie de foto’s besparen.
Dan hebben we nog Paula, die iedere keer als iemand zichzelf aan vuurkoraal bezeert, spot: “We hebben ze al duizend keer verteld om bij het koraal weg te blijven! De natuur verdedigt zichzelf!” Wij zijn de indringers. Vissen,kwallen en koraal dringen niet onze ruimte binnen, of dumpen hun giftig afval niet in ons huis. Als Paula en ik elkaar in Sharm el-Sheik ontmoeten, gaan we altijd naar het strand in El Habada om te praten. Voor ons ligt het kust rifplatform en er loopt altijd wel iemand op. “Ik krijg er genoeg van om te schreeuwen, ik hoop dat een steenvis gewoon zijn ding zal doen,” zegt Paula als ze er genoeg van krijgt. Dan gaat ze rechtop zitten, slaat haar armen om haar knieën en zegt: “We zouden wat steenvissen moeten kweken weet je en er een paar hier uitzetten. Ik wed dat dat ze zou stoppen!” Dat zou ook een verstorende invloed zijn, Paula.” “nee, nee! We hebben al zo veel rebellen geholpen zichzelf te verdedigen tegen bloeddorstige dictators, door ze wapens te geven en toch… doen we helemaal niets voor de zee.” Paul verbaast me iedere keer weer. Ik weet niet of ze gelijk heeft of niet, maar ik antwoord: “We werken al aan een mutant anemoonvis met de cesium en plutonium…” Ze kijkt me aan, met haar air van alfa mannelijke superioriteit en gaat dan weer liggen, dromend van haar kweek van vechtersbazen voor de revolutie
Wil je meer te weten komen over Claudio, ga naar zijn website en bezoek ook zijn blog!